Taalontwikkeling
Bij ongeveer zes maanden gaat het kind brabbelen, deze geluidjes lopen heel soepel over in geluiden met een betekenis. ('baba' wordt bijvoorbeeld 'papa')
Vroeg in de ontwikkeling leert een kind de geluiden en woorden een betekenis hebben. Dit is het taalbegrip; het kind kijkt al snel richting papa als wordt gevraagd 'waar is papa?'. Taalproductie is het nadoen van geluiden en later ook het nazeggen van woorden.
De ontwikkeling van het taalbegrip en de taalproductie verloopt normaliter vanzelf en in een vast patroon. Het tempo van de ontwikkeling verschilt per kind. Verder leren de kinderen dat bij het voeren van gesprekjes, je de ander moet aankijken en moet opletten wat de ander zegt.
Taalontwikkelingsstoornis (TOS)
Soms verloopt de taalontwikkeling niet soepel of niet ‘volgens schema’. Dit heet: een primaire taalontwikkelingsstoornis, hierbij is een achterstand ontstaan zowel in de ontwikkeling van het taalbegrip, taalproductie (woordenschat) als wel in de uitspraak van klanken en het gebruik van taal. Er zijn veel soorten spraak- en taalproblemen:
Een kind kan ook een secundaire taalontwikkelingsstoornis hebben, deze taalstoornis is het gevolg van problemen in de aandacht en/of concentratie of staat in relatie met een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis.